e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrafenis begrafenis: begrafenis (Schimmert), begraffenis (Schimmert), begrêffenīs (Schimmert) begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begrafenismaal koffietafel: de koffietāōfel (Schimmert, ... ) het begrafenismaal [N 96D (1989)] III-2-2
begraven begraven: begrave (Schimmert), eine begrave (Schimmert) een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepe (Schimmert), begriēpe (Schimmert, ... ) het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begriep (Schimmert), begrip (Schimmert, ... ), benul: benul (Schimmert), benŭl (Schimmert), verstand: versjtand (Schimmert) besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] III-1-4
beiaard carillon (fr.): carillon (Schimmert), klokkenspel: klokkespel (Schimmert) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beide beenderen van de onderkaak geschaar: gǝsxēǝr (Schimmert), schaar: sxēr (Schimmert) De scha(a)r(en) of het geschaar vormen de beide takken van de onderkaak van een paard en de uitwendige holte in het achterste gedeelte daarvan. Zie afbeelding 2.11. [JG 1a, 1b; N 8, 30] I-9
beide panden van een uiteengeploegde akker kanten: kɛnt (Schimmert) Het uiteenploegen van een akker levert, als men de keerstroken buiten beschouwing laat, twee even grote stroken op aan weerskanten van de eindvoor in het midden. Uiterlijk is er overeenkomst met het ploegen in panden. Voor deze, afzonderlijk te ploegen delen van een akker zie men echter het vorige lemma. [N 11, 54; N 11A, 121f] I-1
beieren beieren: beīeren (Schimmert) Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
bek muil: moel (Schimmert), mŏĕl (Schimmert), WLD  de moĕll (Schimmert) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] III-4-2