e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metaalrasp, tinvijl rasp: rasp (Schimmert) Vijl met enkele vijlkap voor het bewerken van (zachte) metalen. Het blad van de metaalrasp kan verschillende vormen hebben zoals plat en recht óf plat en boogvormig. Zie ook afb. 109. De metaalrasp wordt ook wel met de termen tinvijl, loodvijl en zinkvijl aangeduid (vgl. Van Houcke, pag. 817, s.v. vijl). [N 33, 98; N 64, 53e-f; N 66, 21d] II-11
metalen scheplepel varkenspan: vɛrkǝspan (Schimmert), voerpan: vōrpan (Schimmert) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12
metselaar metselaar: mętsǝlē̜r (Schimmert), mɛtsǝlē̜r (Schimmert) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mętsǝlǝ (Schimmert), mɛtsǝlǝ (Schimmert) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metselstenen bevochtigen nat maken: nāt mākǝ (Schimmert) Metselstenen nat spuiten. Om een goede aanhechting tussen mortel en steen te verkrijgen, worden metselstenen doorgaans een avond vóór het verwerken bevochtigd. Dit voorkomt dat de droge steen tijdens het metselen te veel water uit de mortel opneemt. [N 31, 13a] II-9
metselwerk in natuursteen metselwerk in nievelsteen: mɛtsǝlwęrǝk˱ en nivǝlštęjn (Schimmert), metselwerk in zandsteen: mɛtsǝlwęrǝk˱ en zantštęjn (Schimmert) Metselwerk waarbij natuursteen wordt gebruikt. Daarbij onderscheidt men muren vervaardigd van natuurlijke, onbehakte stenen, muren van onregelmatige breuksteen en muren van regelmatige breuksteen. In Q 121 werden natuurstenen, vrij recht behakt, ongeveer in halfsteensverband gemetseld. Men noemde dit: 'in lagen gewerkt' ('en lǫagǝ jǝwerǝkt'). Wanneer men in dit verband af en toe een steen rechtop verwerkte, sprak men van een 'oud-duits verband' ('alt˱dǫjtš ˲vǝrbaŋk'). Veelhoekige stenen van allerlei vorm werden gemetseld in 'cyclopenverband' ('tsiklōpǝnvǝrbaŋk'). [N 31, 31a; monogr.] II-9
metselzand bergzand: bergzand (Schimmert), rivierzand: rivierzand (Schimmert) Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.] II-9
metworst droogworst: drèùəchwoosj (Schimmert), metworst: mètwoosch (Schimmert), saucijs: saucisse (Schimmert), snijworst: schnie-wōōsch (Schimmert), worst: wŏŏch (Schimmert) metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
meuken, maat van 125 liter schepel: sjepel (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van 125 liter [meuken] [N 91 (1982)] III-4-4
mevrouw madam (<fr.): medam (Schimmert), medâmme (Schimmert), mevrouw: mevrouw (Schimmert) hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)] III-3-1