24357 |
muis |
muis:
moes (Q098p Schimmert),
mōēs (Q098p Schimmert)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
muus (Q098p Schimmert)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
17663 |
muis van de hand |
muisje:
mūūske (Q098p Schimmert)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20122 |
muizen |
muizen:
moeze (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
mŏĕzə (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen (ww) [SGV (1914)]
III-2-1
|
28780 |
mul |
mul:
møl (Q098p Schimmert)
|
Volgens de informant van Q 16 is mul ø̄dun flanelachtig of geruwd weefsel gebruikt als tussenvoeringø̄. [N 62, 75c; N 62, 82, N 62, 98]
II-7
|
24926 |
mul (zand) |
muf:
mou (Q098p Schimmert)
|
mul [SGV (1914)]
III-4-4
|
33687 |
mulle grond |
mol:
mol (Q098p Schimmert)
|
Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.]
I-8
|
21642 |
muntgeld |
biljetten:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
biljĕtte (Q098p Schimmert),
munten:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
mŭnte (Q098p Schimmert)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34069 |
muntige koe |
manse koe:
mau̯s [koe] (Q098p Schimmert)
|
Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28]
I-11
|
24694 |
muskusplantje |
apebloem:
WLD
âpe-blōōm (Q098p Schimmert),
muiltje:
muulke (Q098p Schimmert)
|
Muskusplantje (mimulus moschatus). De bloempjes zijn klein en bleekgeel. De plant is kleverig behaard, soms naar muskus ruikend. De stengels worden niet hoger dan 20 cm. De bladeren zijn klein en spits ovaal (muskus, maskerbloem, apebloem, muilke). [N 92 (1982)]
III-4-3
|