e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noodbed, kermisbed kermisbed: kermisbed (Schimmert), kērmisbêd (Schimmert), paljas: paljas (Schimmert, ... ) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
nooddoop nooddoop: enne nōāṭdeup (Schimmert) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noodklok noodklok: nōādklok (Schimmert) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
noors verband, kettingverband kettingverband: kęteŋvǝrbant (Schimmert) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e] II-9
nors bars: basch (Schimmert), frech (du.): vrek (Schimmert), nors: nors (Schimmert), nôrs (Schimmert), onvriendelijk: onvruntelijk (Schimmert) norsch (barsch) [SGV (1914)] || onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notariskosten notariskosten: notaris-koste (Schimmert) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
noten afslaan noten slaan: WLD  nēút schlōan (Schimmert), slaan: sjlaon (Schimmert) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notendop schaal: WLD  schāāl (Schimmert) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
notulen notulen: notule (Schimmert), notulen (Schimmert) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Schimmert) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3