30475 |
pannen voegen |
insmeren:
enšmē̜rǝ (Q098p Schimmert)
|
De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a]
II-9
|
19443 |
pannenlap |
pannenlap:
panne lap (Q098p Schimmert)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoeffele (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20057 |
pantoffeltje |
pantoffeltje:
pantoffelke (Q098p Schimmert)
|
Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20558 |
pap |
brij:
brie (Q098p Schimmert),
brij (Q098p Schimmert),
brīē (Q098p Schimmert),
(pap)
brie (Q098p Schimmert),
pap:
pap (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert)
|
brij [SGV (1914)] || brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
21126 |
papier |
papier:
papier (Q098p Schimmert)
|
papier [SGV (1914)]
III-3-1
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
papzak:
eine papzak (Q098p Schimmert),
papzak (Q098p Schimmert),
pompeus:
eine pompeus (Q098p Schimmert)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23900 |
paradijs |
paradijs:
t paredīēs (Q098p Schimmert)
|
Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
paraplu (Q098p Schimmert),
perpluuj (Q098p Schimmert)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
parel (Q098p Schimmert)
|
parel [SGV (1914)]
III-1-3
|