e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinhamer engelse bankhamer met botte pen: ęŋǝlsǝ baŋkhāmǝr met˱ bǫtǝ pɛn (Schimmert) In het algemeen een hamer waarvan de kop aan één kant of aan twee kanten in een punt eindigt. Zie ook afb. 153. De hamer wordt gebruikt om metaal tot een rand of boord uit te slaan en, volgens de invuller uit L 321, bij het vervaardigen van dekseltjes en ellebogen voor de kachelpijpen van stoofkachels. Zie voor het tweede lid van het woordtype pinzet (Q 116) ook RhWb viii, kol. 92 s.v. ɛsetzenɛ, ...durch Hämmern den Geräten die gewünschte Form geben, sie krumm biegen, in der Sprache der Schmiede".' [N 33, 58; N 33, 59; N 33, 66; N 33, 67; N 33, 68; N 64, 39i-j; N 66, 6i-j; N 66, 6l; monogr.] II-11
pink pink: peŋk (Schimmert), pink (Schimmert, ... ), pinkje: pinkske (Schimmert) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] || Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] I-11, III-1-1
pinksterbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblom (Schimmert) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] I-5
pinksterbruid pinksterbloem: pinksterbloom (Schimmert), pinksterbruid: pinksterbroed (Schimmert) De met bloemen en sieraden getooide pinksterbruid die met Pinksteren wordt gekozen en die dan rondgedragen wordt, waarbij wordt gezongen en geld wordt ingezameld [pinksterbloem, pinksterbruid]. [N 88 (1982)] III-3-2
pinksteren pinksten: Pinkste (Schimmert, ... ) Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pelen: peele (Schimmert) pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2
pint, maat van 0,5 liter halve liter: hauve liter (Schimmert), pint: pint (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] III-4-4
pissebed varkentje: WLD  vĕrkske (Schimmert), wild varken: wild vèrkə (Schimmert), zeevarken: zièverke (Schimmert), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  ziènverke (Schimmert) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] || pissebed: hoe noemt men het veelpotig insect ca ca. 1 cm. lengte, dat voornamelijk op vochtige plaatsen, onder steenen of in kelders wordt aangetroffen (oniscus asellus of murarius; keldermot, klederzeug, varkentje, stekelvarken, steenmot, pissebed)? [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: kèr (Schimmert), WLD  de kèèr (Schimmert), knoop: knoep (Schimmert) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)] I-7
pit, kern van fruit pit: ped (Schimmert) [RND 08] I-7