e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pootjebaden baden: baje (Schimmert), pletsen: plêtsche (Schimmert) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2
pootjesblaas tweede blaas: twɛi̯dǝ blǭs (Schimmert) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop, vrouwelijke zangvogel pop: pop (Schimmert), pòp (Schimmert) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
poppenspel marionetten: marionette (Schimmert), poesjenellenspel: poesjenellesjpel (Schimmert), poppenkast: Karte 353.  poppenkast (Schimmert) De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] || Puppentheater. III-3-2
populier (alg.) canadas: [wordt alleen gebruikt indien niet bedoeld wordt de Italiaansche populier = popelêêr]  canadas (Schimmert), peppel: WLD  peppel (Schimmert), popelaar: Italiaansche  popelêêr (Schimmert), populier: populier (Schimmert) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)] III-4-3
porringdraad draad: drǭt (Schimmert) De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f] II-9
porringpunt straal: štrǭl (Schimmert) Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.] II-9
porseleinbloempje porseleinbloempje: porselein bluimke (Schimmert) Porselein bloempje (saxifraga umbrosa). Het porselein bloempje, ook Judastranen geheten, doet dienst als dankbaar zaadplantje in niet al te natte en donkere tuinen, dat bij ons goed voort wil, maar bij strenge vorst, zonder sneeuwbedekking, meestal afster [N 92 (1982)] III-2-1
portefeuille portefeuille (fr.): portefeuille (Schimmert), Karte 74.  porte(-)feuille (Schimmert) Brieftasche || de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] III-3-1
portemonnee, beurs beurs: bēūsch (Schimmert) de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] III-3-1