17953 |
pootjebaden |
baden:
baje (Q098p Schimmert),
pletsen:
plêtsche (Q098p Schimmert)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede blaas:
twɛi̯dǝ blǭs (Q098p Schimmert)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pop (Q098p Schimmert),
pòp (Q098p Schimmert)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
marionetten:
marionette (Q098p Schimmert),
poesjenellenspel:
poesjenellesjpel (Q098p Schimmert),
poppenkast:
Karte 353.
poppenkast (Q098p Schimmert)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] || Puppentheater.
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
canadas:
[wordt alleen gebruikt indien niet bedoeld wordt de Italiaansche populier = popelêêr]
canadas (Q098p Schimmert),
peppel:
WLD
peppel (Q098p Schimmert),
popelaar:
Italiaansche
popelêêr (Q098p Schimmert),
populier:
populier (Q098p Schimmert)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
30120 |
porringdraad |
draad:
drǭt (Q098p Schimmert)
|
De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f]
II-9
|
30121 |
porringpunt |
straal:
štrǭl (Q098p Schimmert)
|
Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.]
II-9
|
20082 |
porseleinbloempje |
porseleinbloempje:
porselein bluimke (Q098p Schimmert)
|
Porselein bloempje (saxifraga umbrosa). Het porselein bloempje, ook Judastranen geheten, doet dienst als dankbaar zaadplantje in niet al te natte en donkere tuinen, dat bij ons goed voort wil, maar bij strenge vorst, zonder sneeuwbedekking, meestal afster [N 92 (1982)]
III-2-1
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefeuille (Q098p Schimmert),
Karte 74.
porte(-)feuille (Q098p Schimmert)
|
Brieftasche || de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
bēūsch (Q098p Schimmert)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|