e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rongogen trompen: trompǝ (Schimmert) Metalen krammen waarin de rongen gestoken werden om ze aan de draagbalk van de bak te bevestigen. [N 17, 32; N G, 60e; monogr] I-13
roodbont paard koepaard: kōpē̜rt (Schimmert) Bruin paard, rood-wit gevlekt als een koe. [N 8, 63d, 63e en 63g] I-9
roodbonte koe van het donkerrode type rode: rǫi̯ǝ (Schimmert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121a] I-11
roodbonte koe van het oranjerode type vaalrode: vālrōi̯ǝ (Schimmert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 121b] I-11
roodborstje roodborstje: roeadbèùrsjke (Schimmert), röêtbèùrsjke (Schimmert) roodborst || roodborst (14 bekend genoeg vanwege de rode borst [N 09 (1961)] III-4-1
roodbruine aarde rode aarde: rǭ ęrt (Schimmert) De roodbruine aarde waarmee men de stijlen, balken en kozijnen van vakwerkhuizen kleurt. [N 27, 46] I-8
roodvonk rodehond: ròòje hŭnd (Schimmert), roodvonk: raod-vonk (Schimmert), rŏadvŭnk (Schimmert), râôtvonk (Schimmert) huiduitslag, Rode ~ met jeuk (roos, bresil, zomerbrand). [N 84 (1981)] || Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)] III-1-2
roof(je) (korst op een wonde) roof(je): roof (Schimmert) roof, korst [SGV (1914)] III-1-2
roofvogel, algemeen stootvogel: schtōōtvogel (Schimmert), sjtoatvogel (Schimmert) een roofvogel (klamper) [N 83 (1981)] III-4-1
rooien rooien: rōjǝ (Schimmert) Een stuk grond ontdoen van bomen, boomstronken, wortels en struikgewas. Een object als struiken, stronken, bomen, puisten is niet gedocumenteerd. [N 27, 6; N 27, 8b; R 3, 1; monogr.] I-8