e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rusten rusten: ruste (Schimmert), rustə (Schimmert), röste (Schimmert), schaften: schafte (Schimmert), schâfte (Schimmert) rusten [SGV (1914)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis oudemannenhuis: oud mannenhous (Schimmert), âûwd-mannenhôês (Schimmert) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw ruw: rôê (Schimmert), schraal: sjraal (Schimmert), schraap: sjraop (Schimmert), winter, de -: de winter in de hêng (Schimmert) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: rauw (Schimmert), roew (Schimmert), roewe (Schimmert), rouw (Schimmert) ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruw, ruig harig: hø͂ͅrig (Schimmert), ruw: roewe (Schimmert) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe stenen zonnebakkers: zǫnǝbɛkǝš (Schimmert) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie ruzing: ruzing (Schimmert), rŭzing (Schimmert) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken kakelen: kākele (Schimmert), ruzing maken: ruzing make (Schimmert) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
sabbelen sabbelen: sabbele (Schimmert), zabbele (Schimmert) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsaltaar sacramentsaltaar: sacrementsēlter (Schimmert) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3