e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheluw windscheef: wentšęjf (Schimmert) Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.] II-12
schemeren schemeren: schēmere (Schimmert), ⁄t schemert (Schimmert), dit is t laatste daglicht - vlak voor t vallen v.d. avond  schiemeren (Schimmert), vallen van de avond: ⁄t valle van de aovend (Schimmert) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: t schemert mich veur m`n auge (Schimmert), t schemert veur mien auge (Schimmert) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond dag worden: ⁄t begint daag te wēre ⁄s morgens (Schimmert), schemering: (tussche daag en aovond).  schêmering (Schimmert) schemering [SGV (1914)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
schenkel bout: bout (Schimmert), schenkel: schinkel (Schimmert), schînkel (Schimmert), sjinkəl (Schimmert, ... ) schenkel [SGV (1914)] || schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3
schenkel, formeel geraams: gǝrē̜mš (Schimmert) Doorgaans uit hout vervaardigde, tijdelijke ondersteuning voor een boog. De 'schenkel' bestaat uit twee van rondgezaagd hout vervaardigde schenkelstukken, die met spijkers op elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 32. Twee schenkels onderling verbonden met dunne latten van ongeveer 1 cm dikte noemt men een 'formeel'. Om gewelfkappen tussen ribben te vervaardigen, gebruikt men kleine, beweegbare formelen. Zie ook het lemma 'Troggewelf'. In L 210 werd een formeel toegepast bij bogen dikker dan 22 cm of bogen van 22 cm in kop-strekverband. [N 32, 18; N 54, 145a; monogr.] II-9
schenkkan bierkaraf: beer kraf (Schimmert), beer-keraf (Schimmert), karaf: keraf (Schimmert), kraf (Schimmert), karaf voor oude klare: kraf veur auwe klaore (Schimmert), wijnkaraf: wiē-nkeraf (Schimmert) karaf in het algemeen [N 20 (zj)] || karaf; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden (bierkrachtje, jeneverkrachje); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schepel, maat van 100 liter schepel: sjepel (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van 100 liter [schepel] [N 91 (1982)] III-4-4
scheren scheren: sjèère (Schimmert) scheren [DC 38 (1964)] III-1-3
scheren van de schapen scheren: šē̜rǝ (Schimmert) Zie afbeelding 6. [N 77, 46; monogr.] I-12