e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sobriëtas sobritas (<lat.): sobriëtas (Schimmert) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soep sop: sop (Schimmert) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepketel, waterketel soepketel: sopkaitel (Schimmert) pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepketeltje tuitje: tuitsche (Schimmert) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip soephen: sop-hin (Schimmert), soephoen: sop-hōōn (Schimmert) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepterrine: soptrien (Schimmert, ... ) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: soppəvleisch (Schimmert), sōppevleisch (Schimmert), soepvlees: sopvleisch (Schimmert), vers vlees: indien rundvlees  veesjvléjsj (Schimmert) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: ich loup altied op mien zökke es ich heim bin. Mien vrouw sjtrikt ter eedesj kier nuu veut aa (Schimmert), zok (Schimmert), zuk (Schimmert), zök (Schimmert) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder sokkenhouder: zokke-houwer (Schimmert), zökke-houwer (Schimmert) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo.t (Schimmert) soldaat [RND] III-3-1