22536 |
stompe eind van een ei |
kont:
kont (Q098p Schimmert)
|
Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34075 |
stomphoorns |
stophoorns:
štuphø̄r (Q098p Schimmert)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
18843 |
stomverbaasd |
paf:
pâf zin (Q098p Schimmert),
verpapzakt:
verpak zak zin (Q098p Schimmert),
verstomd:
versjtomd (Q098p Schimmert)
|
verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19820 |
stoof, voetenwarmer |
amerenpot:
oamerepot (Q098p Schimmert)
|
stoof [SGV (1914)]
III-2-1
|
33419 |
stookgat van de oven |
muil van de oven:
mūl van dǝ ǫvǝ (Q098p Schimmert)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
stookhuis:
štǭkǝs (Q098p Schimmert),
voerhuis:
vōrhūs (Q098p Schimmert)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
21252 |
stoomboot |
stoomboot:
sjtoumboot (Q098p Schimmert)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
25302 |
stoop, maat van 1/16 anker |
anker:
anker (Q098p Schimmert),
stoop:
stoop (Q098p Schimmert)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28843 |
stootband |
stootband:
štǫwtbant (Q098p Schimmert)
|
Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW]
II-7
|
34577 |
stootring |
as:
as (Q098p Schimmert),
houten as:
houten as (Q098p Schimmert)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|