e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stompe eind van een ei kont: kont (Schimmert) Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
stomphoorns stophoorns: štuphø̄r (Schimmert) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stomverbaasd paf: pâf zin (Schimmert), verpapzakt: verpak zak zin (Schimmert), verstomd: versjtomd (Schimmert) verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoof, voetenwarmer amerenpot: oamerepot (Schimmert) stoof [SGV (1914)] III-2-1
stookgat van de oven muil van de oven: mūl van dǝ ǫvǝ (Schimmert) De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b] I-6
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel stookhuis: štǭkǝs (Schimmert), voerhuis: vōrhūs (Schimmert) De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.] I-6
stoomboot stoomboot: sjtoumboot (Schimmert) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stoop, maat van 1/16 anker anker: anker (Schimmert), stoop: stoop (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)] III-4-4
stootband stootband: štǫwtbant (Schimmert) Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
stootring as: as (Schimmert), houten as: houten as (Schimmert) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13