18934 |
treuzelen |
neuzelen:
neuzele (Q098p Schimmert),
nozelen:
nozele (Q098p Schimmert),
treuzelen:
treuzele (Q098p Schimmert),
trĕŭzele (Q098p Schimmert)
|
met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)] || treuzelen [SGV (1914)]
III-1-4
|
28808 |
tricot |
tricot:
tricot (Q098p Schimmert)
|
Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW]
II-7
|
23672 |
triduüm |
tridum (<lat.):
trídíum (Q098p Schimmert)
|
Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22602 |
triktrakken |
triktrakken:
triktrakke (Q098p Schimmert)
|
Het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25051 |
troebel, vuil (water) |
gemoerd:
gemuurd (Q098p Schimmert),
troebel:
troebel (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
vies:
vîês (Q098p Schimmert)
|
onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] || troebel [SGV (1914)]
III-4-4
|
33892 |
troebele ogen |
droezelige ogen:
druzǝlegǝ ǫu̯gǝ (Q098p Schimmert)
|
[N 8, 94g]
I-9
|
22393 |
troef |
troef:
troef (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert)
|
Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || troef [SGV (1914)]
III-3-2
|
21385 |
troep |
troep:
trobbe (Q098p Schimmert),
troep (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
ps. omgespeld volgens Frings.
trøͅp (Q098p Schimmert)
|
een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] || troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
34300 |
troep biggen in het algemeen |
toom:
tǫu̯m (Q098p Schimmert)
|
In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.]
I-12
|
34464 |
troep kippen |
klocht:
klox (Q098p Schimmert)
|
Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.]
I-12
|