e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweesteense muur tweesteense muur: twęjštęjns [muur] (Schimmert) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.] II-9
twijg, jonge tak tak: eine tak (Schimmert), takje: ein tèkske (Schimmert), twijg: WLD  ènné twièg (Schimmert) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
twintig frank twintig frank: twintig frang (Schimmert), twintig-frankstuk: twintig frang sjtuk (Schimmert) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
ui, ajuin unne: unne (Schimmert) I-7
uier udder: ødǝr (Schimmert), uier: uier (Schimmert) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uieren uieren: (de koe) yjǝrt (Schimmert), vervleug: vǝrvlø̄x (Schimmert) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uil uil: uul (Schimmert) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit de as gezeefde kolen ameren: āōmere (Schimmert) Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)] III-2-1
uit de hand verkopen klein gerei: klein-gerei (Schimmert), spinselen verkopen: Opm. zo wordt het ook genoteerd.  spensele verkaupe (Schimmert), Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  schpensele verkaupe (Schimmert) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uitblinken uitblinken: oet blinke (Schimmert), ŏĕtblinke (Schimmert) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4