34372 |
varkenssnijder |
castreerder:
kastrērdǝr (Q098p Schimmert)
|
Persoon die varkens castreert. Deed aanvankelijk de boer zelf of de biggenhandelaar dit castreren, later werd hiervoor de veearts ingeschakeld. [N 76, 45; JG 1a; monogr.]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenshok:
vɛrǝkǝshǫk (Q098p Schimmert),
varkensstal:
vɛrǝkǝs[stal] (Q098p Schimmert),
varkensstallen:
vɛrǝkǝsštɛl (Q098p Schimmert)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34368 |
varkenston |
varkenstijn:
vɛrkǝstin (Q098p Schimmert)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trǭx (Q098p Schimmert),
voerbak:
vōrbak (Q098p Schimmert)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
smout:
schmaauwt (Q098p Schimmert),
vet:
vèt (Q098p Schimmert)
|
reuzel [SGV (1914)] || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
33396 |
varkenswei |
varkenswei:
vɛrǝkǝs˱węi̯ (Q098p Schimmert)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
20594 |
vast |
doorbakken:
dòòrbakke (Q098p Schimmert),
paardsbrood:
péers-broad (Q098p Schimmert)
|
doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34366 |
vast varkensvoer |
varkensmeel:
vɛ̄rkǝsmēl (Q098p Schimmert)
|
[N 76, 39; monogr.]
I-12
|
18427 |
vaste boord |
bandje:
bendsje (Q098p Schimmert),
bèndsche (Q098p Schimmert),
boord:
baord (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt U: de boord [N 62 (1973)] || kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23579 |
vaste misgezangen |
misgezangen:
mèsgezange (Q098p Schimmert)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|