e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vervaldag pachtdag: de pach-daag (Schimmert) betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)] III-3-1
vervanger remplaant (fr.): remplaçant (Schimmert, ... ) iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)] III-3-1
vervelend werk geneuk: geneuks (Schimmert), genĕŭk (Schimmert) vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)] III-1-4
verveling verveling: vervèling (Schimmert) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] III-1-4
vervoerbewijs kaartje: kairtje (Schimmert), kĕĕrtsche (Schimmert) het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)] III-3-1
verwaarlozen verwaarlozen: verwaarloze (Schimmert) geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] III-1-4
verwachting tegenzin: tĕĕgezin (Schimmert), verwachting: verwachting (Schimmert), zich spitsen: zich schpitze (Schimmert) het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] III-1-4
verwantschap familie ondereen: femile onderein (Schimmert), parentatie: parentatīē (Schimmert) het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)] III-2-2
verwarmen, stoken stoken: sjtaoke (Schimmert) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verwelken verslakken: versjlakken (Schimmert), WLD  verschlâkke (Schimmert) Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] III-4-3