23028 |
voetbalwedstrijd |
wedstrijd:
Karte 166.
wedstrijd (Q098p Schimmert)
|
(Fussball)spiel.
III-3-2
|
19812 |
voetenbankje |
voetenbankje:
vootebenkske (Q098p Schimmert)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21199 |
voetganger |
voetganger:
vootgenger (Q098p Schimmert),
vōōt-gênger (Q098p Schimmert)
|
een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33732 |
voetgangershek |
haspel:
haspǝl (Q098p Schimmert),
stegel:
stēgǝl (Q098p Schimmert)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
23604 |
voetgebeden |
voetgebeden:
vōōtgebĕje (Q098p Schimmert)
|
De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31351 |
voetjespasser |
voetjespasser:
vø̜tšǝspɛsǝr (Q098p Schimmert)
|
Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b]
II-11
|
18089 |
voetjicht |
voetgicht:
(voot)gīēg (Q098p Schimmert),
vootgig (Q098p Schimmert),
vōōtgig (Q098p Schimmert)
|
Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19384 |
voetkussen |
poef:
pōf (Q098p Schimmert),
pôf (Q098p Schimmert),
voetkussen:
vootkusse (Q098p Schimmert)
|
Kussen voor de voeten als men zit (voetkussen, poef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30509 |
voetpannen |
onderpannen:
onderpannen (Q098p Schimmert)
|
De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.]
II-9
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
vogel (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|