e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierook wierook: wierook (Schimmert) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorrels: wierookkorrels (Schimmert) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Schimmert) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kijl: kil (Schimmert), kīl (Schimmert) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] II-12, II-9
wijdbeens lopen met de benen wijd uiteen lopen: laupe mit de bein weet oetein (Schimmert), o-benen: ōō-bein (Schimmert) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Schimmert, ... ) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wie ë (Schimmert) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Schimmert), wīēn (Schimmert) wijn [RND], [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn kunst-eedje: kunsĕtsje (Schimmert), wijnazijn: wienazien (Schimmert) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wijndruivenstruik: wiendroeve sjtroek (Schimmert), wiendroevesjtroek (Schimmert, ... ), wingerd: WLD  wingerd (Schimmert) [SGV (1914)]De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || wingerd [SGV (1914)] I-7