33038 |
zicht |
zicht:
zex (Q098p Schimmert)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
krank (du.):
krank (Q098p Schimmert)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelek (Q098p Schimmert),
krènkelijk (Q098p Schimmert),
pups (zn.):
n pŭpsch (Q098p Schimmert)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospitaal (Q098p Schimmert),
hospətaal (Q098p Schimmert),
hôspetāāl (Q098p Schimmert)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24053 |
ziekenlantaarn |
lantaarn (<fr.):
lantĕern (Q098p Schimmert)
|
De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24089 |
ziekenzuster |
groene kruiszuster:
groene kruiszuster (Q098p Schimmert)
|
Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17980 |
ziekte |
krankte:
kränkde (Q098p Schimmert)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
de zieèl (Q098p Schimmert),
zièl (Q098p Schimmert)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
23617 |
zielboek |
zielenboek:
ziĕlebook (Q098p Schimmert)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23908 |
zielenheil |
zielenheil:
t zieèle heil (Q098p Schimmert)
|
Het zieleheil. [N 96D (1989)]
III-3-3
|