e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilvergeld zilvergeld: Opm. in tegenstelling met papieren geld.  zilver geld (Schimmert) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
zilverschoon zilverkruid: zilver kroet (Schimmert), WLD  zílver-krōēt (Schimmert) Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)] III-4-3
zilvervisje boekenworm: bookewurm (Schimmert), zilvervisje: zilvervisje (Schimmert) zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)] III-4-2
zin (lust) goede aard: gōōjen-áárd (Schimmert), zin: zin (Schimmert) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: ⁄t is drêûg (Schimmert), zuiver: zuuver zin (Schimmert) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Schimmert, ... ), slaan: schlaon (Schimmert), sjloan (Schimmert), slaon (Schimmert) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zingende mis zangmis: zângmès (Schimmert) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zinnia (zinnia elegans jacq.) boerinnetje: boerineke (Schimmert), zinnia: sinia (Schimmert) Zinnia (zinnia elegans). Gave, ongesteelde bladeren met kromme nerven. De bloemstelen zijn aan hun top opgezwollen. De bloemkorfjes zijn gevuld of enkel, met zeer brede lintbloemen van allerlei kleur (zinnia, zonneke, boerinnek, trapdeslevens). [N 73 (1975)], [N 92 (1982)] III-2-1
zitten zitten: zitte (Schimmert) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek bodem: baom (Schimmert), baom van de brook (Schimmert), kont: kont (Schimmert) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3