e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zon- en feestdagen laagdagen: lèēg-dāāg (Schimmert) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag dag des heren: daag des hieère (Schimmert), zondag: zöndig (Schimmert) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag vieren: zöndig vēēre (Schimmert) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagmissaal missaal: missaal (Schimmert) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender zondagsschender: zŏndig schemer (Schimmert) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondesse kleijer (Schimmert), `s zondagskleren: sondeskleier (Schimmert) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort `s zondagse scholk: sóndese-scholk (Schimmert), goede scholk: gowe sjolk (Schimmert), zondagse scholk: zondese sjolk (Schimmert) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zieng (Schimmert), zung (Schimmert) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zung (Schimmert) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder opzet buiten beschouw: bŏĕte beschôûw (Schimmert), zonder opzet: zonder opsèt (Schimmert) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4