| 24740 |
zwarte populier |
blauwe populier:
WLD
blauwe popelier (Q098p Schimmert)
|
De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24288 |
zwarte roodstaart |
zwart roodstaartje:
sjwart roadstertsje (Q098p Schimmert)
|
zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 24289 |
zwarte specht |
zwarte specht:
swarte spech (Q098p Schimmert)
|
specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 24291 |
zwartkop |
zwartkopje:
zwartköpke (Q098p Schimmert)
|
zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 31173 |
zwartmiddel |
bliksemlak:
bliksemlak (Q098p Schimmert),
spirituslak:
spiritǝslak (Q098p Schimmert)
|
Het middel dat men gebruikt om het leer een zwarte glans te geven. Het betreft hier benamingen voor middelen die niet alle inhoudelijk precies gelijk zijn. Sommige werden vroeger gebruikt, andere zijn modern. [N 36, 46]
II-10
|
| 19541 |
zwavelstok |
solferstek:
solferstek (Q098p Schimmert),
zwavelstek:
zwavel stek (Q098p Schimmert),
zwegel:
zwēegel (Q098p Schimmert)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 24930 |
zwavelx |
zwavel:
schwavel (Q098p Schimmert)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
| 33995 |
zweep |
smik:
šmek (Q098p Schimmert)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
| 18105 |
zweer |
zweer:
zjwéér (Q098p Schimmert),
zwĕĕr (Q098p Schimmert),
zwàir (Q098p Schimmert)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18056 |
zweet |
zweet:
zweit (Q098p Schimmert),
zwēīt (Q098p Schimmert)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|