e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden aarden: aarde (Schimmert), āārde (Schimmert) zich op een andere plaats waar men zich gevestigd heeft, thuis gaan voelen [aarden, de aard krijgen] [N 85 (1981)] III-1-4
aarden pot aarden pot: ɛrdǝ pǫt (Schimmert), baar: bār (Schimmert) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardewerk: ērdewerk (Schimmert), èèrdewerk (Schimmert) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aardmannetje (kabouter) alvermannetje: avermenneke (Schimmert) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aars aars: āārsch (Schimmert) aars, darmuitgang [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: enne āartsbisschep (Schimmert) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: den āārtsingel (Schimmert) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen niet durven: neet durven (Schimmert), teutelen: teutelen (Schimmert), treuzelen: treuzele (Schimmert), twijfelen: twiefele (Schimmert), zeveren: seivere (Schimmert) aarzelen [SGV (1914)] || bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: roeten oas (Schimmert) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
absis absis (lat.): absis (Schimmert) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3