e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de avond luiden de avondsklok luiden: aovesklok (Schimmert) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen baas spelen: baas sjpele (Schimmert), bazig zijn: bâzig zin (Schimmert), beheren: bèhêre (Schimmert), de baas spelen: de bāās schpēēle (Schimmert), het beheer hebben: ⁄t behēēr (Schimmert) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
de bezem uitsteken de bezem uitsteken: bessem oetsjtekke (Schimmert), de bessem oetsteke (Schimmert) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de catechismusles bijwonen in de christenleer geweest: in de kristeleèr gewēēs (Schimmert) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen de catechismus verzuimen: kassegismes verzoemd (Schimmert) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke ons heer brengen: t ôns hièer bringe (Schimmert) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de doodsklok luiden voor dood luiden: t loet veur doeëd (Schimmert) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de duigen stapelen stapelen: štāpǝlǝ (Schimmert  [(in een driehoek)]  ) De gekliefde duigen kruislings in een vierkant of driehoek opstapelen. Tussen de duigen onderling wordt daarbij een ruimte opengelaten, waardoor een goede ventilatie ontstaat. [N E, 14a-b] II-12
de echtelijke staat echtelijke staat: de echtelijke schtōāt (Schimmert, ... ) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2
de eerste uitwerpselen van het veulen pek: pɛk (Schimmert) Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58] I-9