34151 |
onvruchtbare koe |
manse koe:
mau̯s kō (Q032p Schinnen),
mau̯s kǫu̯ (Q032p Schinnen)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
23979 |
onwaardig |
onwaardig:
onwaerdig (Q032p Schinnen),
onweerdig (Q032p Schinnen),
onwieërdig (Q032p Schinnen)
|
Onwaardig [ónwèèrdig, ónwuurdieg]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25119 |
onweersbui |
donderbui:
donderbu (Q032p Schinnen),
hommelschoer:
hommelsjoer (Q032p Schinnen)
|
donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)]
III-4-4
|
17973 |
onwel |
kotsenvol:
kotsevol (Q032p Schinnen),
niet lekker:
näet lekker (Q032p Schinnen)
|
Ongans - Kent U het woord ongans misschien alleen in de uitdr. zich ongans eten, waar het dus betekent: onpasselijk, misselijk? Hoe zegt men dit precies? [DC 32 (1960)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19218 |
onwennig (voelen) |
niet lekker:
naèt lekker veule (Q032p Schinnen),
niet op het gemak:
neet op ət gemaak veulə (Q032p Schinnen)
|
nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23923 |
onze-lieve-heer |
onze-lieve-heer:
Ooze Leve Hieèr (Q032p Schinnen),
ozze livven hiër (Q032p Schinnen),
slievenhēēr (Q032p Schinnen),
slivvenhiër (Q032p Schinnen)
|
Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23927 |
onze-lieve-vrouw |
onze-lieve-vrouw:
Ooze Lève Vrouw (Q032p Schinnen),
slievevrouw (Q032p Schinnen),
slivvevrouw (Q032p Schinnen)
|
Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23743 |
onze-lieve-vrouweplaat |
onzelievevrouw van altijddurende bijstand:
O.L.Vr. van altijddurende Bijstand (Q032p Schinnen)
|
Een plaat, afbeelding van O.L.V. van Altijddurende Bijstand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23971 |
onzedig |
niet netjes:
neet netjes (Q032p Schinnen)
|
Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23647 |
onzevader |
onzevader:
`t Onze Vader (Q032p Schinnen),
Ozze Vader (Q032p Schinnen),
ozzə vadər (Q032p Schinnen),
paternoster:
Pater Noster (Q032p Schinnen)
|
Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|