24627 |
plantenstek |
stek:
sjtèk (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
sjtek (Q032p Schinnen),
WLD
sjtek (Q032p Schinnen),
stekje:
(sjtèkskə) (Q032p Schinnen)
|
Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21774 |
plat praten |
plat kallen:
plat kalle (Q032p Schinnen)
|
plat praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24667 |
plataan |
plantaan:
eigen spellingsysteem
plantaan (Q032p Schinnen)
|
De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
29080 |
platstuk |
platstuk:
platštø̜k (Q032p Schinnen)
|
Beide schouderstukken van een kiel, hemd of colbert die achter aan elkaar genaaid zijn; een schouderpas dus, bestaande uit twee stukken. [N 59, 91; N 62, 33; N 59, 87]
II-7
|
34637 |
platte kruiwagen |
schurgskar met losse komp:
šørxskar mɛt lǫsǝ komp (Q032p Schinnen)
|
De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.]
I-13
|
23528 |
plechtig |
feestelijk:
fiëstelik (Q032p Schinnen),
plechtig:
plɛchtig (Q032p Schinnen),
staats:
sjtaats (Q032p Schinnen)
|
Plechtig, feestelijk [faierlich?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24009 |
plechtige communie |
plechtige communie (<lat.):
de plechtige kemmune (Q032p Schinnen),
plechtige communie (Q032p Schinnen),
plegtige kemmunie (Q032p Schinnen)
|
De Plechtige H.Communie + hernieuwing van de doopbeloften. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24051 |
plechtige huwelijksmis |
drieherenbruidsmis:
drie hière broedsmès (Q032p Schinnen),
plechtige bruidshoogmis:
plechtige broedshoamès (Q032p Schinnen)
|
Een plechtige bruidsmis [hoeëchfierlieje broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23522 |
plechtige mis |
plechtige mis:
plechtige mès (Q032p Schinnen)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25179 |
plensbui, zware bui |
guts:
guts (Q032p Schinnen),
het regent dat het gutst:
ət rĭĕchənt dat ət götsjt (Q032p Schinnen)
|
grote hoeveelheid regen ineens [guts] [N 81 (1980)]
III-4-4
|