23861 |
processievaantjes |
processievaantjes:
processieveenkes (Q032p Schinnen),
vanen:
de vanen (Q032p Schinnen)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
kèure (Q032p Schinnen),
proeven:
preuve (Q032p Schinnen),
pruive (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
prêûvə (Q032p Schinnen)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
profieèt (Q032p Schinnen),
profiëet (Q032p Schinnen),
profiët (Q032p Schinnen)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffetere (Q032p Schinnen),
proffəteerə (Q032p Schinnen),
profiteren (Q032p Schinnen)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
pronke (Q032p Schinnen),
pronkə (Q032p Schinnen),
stensen:
[vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]
sjtensen (Q032p Schinnen)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
aanstoten:
āā sjtōōəte (Q032p Schinnen),
àà sjtôowtə (Q032p Schinnen),
klinken:
klinke (Q032p Schinnen),
klìnke (Q032p Schinnen)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
prop:
prop (Q032p Schinnen)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
22310 |
proppenschieter |
klambus:
klambös (Q032p Schinnen),
proppenschieter:
/
proppe sjeeter (Q032p Schinnen)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || propjes schieten [SND (2006)]
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (Q032p Schinnen),
hoor (Q032p Schinnen)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18403 |
pruik |
pruik:
pruuk (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)]
III-1-3
|