20176 |
trouwring |
trouwring:
trouwring (Q032p Schinnen),
trouwrink (Q032p Schinnen)
|
een trouwring [N 96D (1989)]
III-2-2
|
18169 |
trui |
stoep:
sjtub (Q032p Schinnen)
|
Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)]
III-1-3
|
18083 |
tuberculose |
tb:
T.B. (Q032p Schinnen),
tering:
tèring (Q032p Schinnen)
|
Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19772 |
tuin |
gaard:
gaard (Q032p Schinnen)
|
hof [SGV (1914)]
III-2-1
|
33506 |
tuinbonen |
dikke bonen:
dikkə boan (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
dieke booène (Q032p Schinnen),
WLD
dieke boane (Q032p Schinnen),
morenbonen:
eigen spellingsysteem
morebooène (Q032p Schinnen),
spekbonen:
sjpek boan (Q032p Schinnen),
WLD
sjpekboan (Q032p Schinnen),
wollebonen:
wöllə boan (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
wölle booène (Q032p Schinnen),
wollewantjes:
eigen spellingsysteem
wollewantje (Q032p Schinnen)
|
Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)]
I-7
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zomerhuske (Q032p Schinnen)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
33593 |
tuinkers |
tuinkers:
eigen spellingsysteem
tuinkers (Q032p Schinnen)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kervəl (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
kèrvel (Q032p Schinnen),
WLD
kervel (Q032p Schinnen)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
griffelaar:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
gryfəlɛr (Q032p Schinnen)
|
[RND 08]
I-7
|
33596 |
tuinmelde |
mel:
WLD
mel (Q032p Schinnen),
melie:
eigen spellingsysteem
melle (Q032p Schinnen)
|
Tuinmelde; (attriplex hortensis) een eenjarig kruid met hartvormige onderste en langwerpige middelste bladeren; vroeger als groente en specerij gebruikt (malum, manne, mel). [N 82 (1981)]
I-7
|