18080 |
verkoudheid |
kou:
ich höb n kaw (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
snop:
ich höb de schnoep (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19038 |
verlegen |
bleu:
blûûe (Q032p Schinnen)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verläege zin (Q032p Schinnen),
verlègen zin (Q032p Schinnen)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verlieren:
verleire (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
verliezen [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-2
|
19338 |
vermaak |
plezier:
plezeer (Q032p Schinnen),
spa (du.):
sjpas (Q032p Schinnen),
sjpàs (Q032p Schinnen),
vermaak:
vermaak (Q032p Schinnen)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
vermoeden (Q032p Schinnen),
vərmoedə (Q032p Schinnen),
veronderstellen:
verongersjtèlle (Q032p Schinnen)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
verneile (Q032p Schinnen)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
30605 |
vernis |
vernis:
vǝrnes (Q032p Schinnen)
|
Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.]
II-9
|
30706 |
vernissen |
verniswerk:
vǝrneswɛrk (Q032p Schinnen)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
23374 |
verpachte banken |
gepachte plaatsen:
gepachde plaatsen (Q032p Schinnen),
verpachte banken:
verpachte benk (Q032p Schinnen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|