25828 |
versnijden |
versnijden:
vǝršnijǝ (Q032p Schinnen)
|
Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.]
II-2
|
18797 |
verstand |
bezei:
bəzej (Q032p Schinnen),
cf. Schuermans p. 51 s.v. "bezei
bəzej (Q032p Schinnen),
kopje:
däe haet ei köpke (Q032p Schinnen),
verstand:
versjtand (Q032p Schinnen),
versjtanjd (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
oogtand:
(oigstandj) (Q032p Schinnen),
verstandskies:
verstandjskees (Q032p Schinnen),
verstandskees (Q032p Schinnen),
verstandstand:
verstandstandj (Q032p Schinnen)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
koekverberge (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
[verwijzing naar blz. 33]:
kokverberge (Q032p Schinnen),
verstoppertje hellen:
/
verschtupperke hèlle (Q032p Schinnen),
verstoppertje spelen:
verschtuperke (Q032p Schinnen),
versjtupperke sjpeele (Q032p Schinnen),
versjtöpperke (Q032p Schinnen),
/
versjtupperke sjpeele (Q032p Schinnen),
versjtupperke spelu (Q032p Schinnen),
versjtöpperke sjpele (Q032p Schinnen)
|
/ [SND (2006)] || Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || verstoppertje [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verst"ke (Q032p Schinnen),
verst"kt (Q032p Schinnen)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
19304 |
vertrouwen |
trouwen:
troewə (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
vertrouwen:
vertroewe (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
gənèùəks (Q032p Schinnen)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vərvééling (Q032p Schinnen)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kaartje (Q032p Schinnen),
kéértjə (Q032p Schinnen)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
niet tellen:
neet tèllen (Q032p Schinnen),
vernachlssigen (du.):
vernaolèèsigge (Q032p Schinnen),
vərnaolië.sigə (Q032p Schinnen)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|