30617 |
waterbeits |
beits:
bęjts (Q032p Schinnen),
waterbeits:
wātǝrbęjts (Q032p Schinnen)
|
Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.]
II-9
|
20484 |
waterige kost |
slabber:
sjlabber (Q032p Schinnen),
sliedder:
sjlieder (Q032p Schinnen),
slobber:
sjlŏĕber (Q032p Schinnen),
soep:
sòp (Q032p Schinnen)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19967 |
waterketel |
warmwaterkuip:
wɛrmwātǝrkūp (Q032p Schinnen),
waterreservoir:
wātǝrrēsǝrvwār (Q032p Schinnen)
|
De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27]
II-2
|
21212 |
waterleiding |
waterleiding:
waterleiding (Q032p Schinnen)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24632 |
waterloot |
dief:
eigen spellingsysteem
deef (Q032p Schinnen),
waterscheut:
watərsjeut (Q032p Schinnen),
WLD
watersjeut (Q032p Schinnen)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18128 |
waterpokken |
waterpokken:
waterpoeke (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25726 |
waterpomp |
waterpomp:
wātǝrpomp (Q032p Schinnen)
|
De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.]
II-2
|
30686 |
waterproof-schuurpapier |
waterproof:
wātǝrprōf (Q032p Schinnen)
|
Zeer fijn schuurpapier dat vóór gebruik met water wordt bevochtigd. Het werken met waterproof-schuurpapier geeft een zeer glad resultaat. [N 67, 60b]
II-9
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
pøͅt (Q032p Schinnen)
|
[RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)]
I-7
|
30731 |
watervast |
watervast:
wātǝrvas (Q032p Schinnen)
|
Gezegd van verf die tegen langdurige inwerking van water bestand is. [N 67, 75b]
II-9
|