22770 |
winnen |
winnen:
(w)Ene (Q032p Schinnen)
|
winnen [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
21881 |
winst |
voordeel:
veurdeil (Q032p Schinnen)
|
de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18676 |
winterkleren |
wintergoed:
wenjtergood (Q032p Schinnen)
|
Winterkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
24279 |
winterkoninkje |
koninkje:
köningske (Q032p Schinnen)
|
Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mōrǝ (Q032p Schinnen)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
22373 |
wip |
wip:
wip (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
/
wip (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen)
|
/ [SND (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip]. [N 88 (1982)] || wip [SND (2006)]
III-3-2
|
22374 |
wippen |
wippen:
(w)ipe (Q032p Schinnen),
wippe (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] || wippen [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
19306 |
wispelturig |
weerhaan:
wäerhaan (Q032p Schinnen),
wispelturig:
wispelturig (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
steeds veranderend van stemming en doelstelling [hobbeleurig, wispelturig] [N 85 (1981)] || wispelturig [SGV (1914)]
III-1-4
|
25093 |
wisselen |
wisselen:
wiesselen (Q032p Schinnen)
|
onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23582 |
wisselende misgezangen |
wisselende gezangen:
wisselende gezange (Q032p Schinnen)
|
De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|