24884 |
witte waterkers |
waterkers:
waterkers (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Rorippa nasturtium-aquaticum (L.) Hayek Niet meer zo algemeen voorkomende plant van 10 tot 90 cm hoog met een slappe holle, kantige stengel, die aan de voet vaak kruipend is en daar wortelt. De plant groeit aan sloten en beken en heeft bovenaan de stengels groene vruchtjes in de vorm van 2 cm grote boontjes. De kleine witte bloempjes aan de top van de stengel bloeien van mei tot september. Ook in cultuur als groente. De oude botanische naam ervan is Nasturtium officinale R.Br. [A 51, 39; monogr.] || witte waterkers [DC 51 (1976)]
I-5, III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wèk (Q032p Schinnen)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
30709 |
witten |
witten:
wetǝ (Q032p Schinnen)
|
Een muur of plafond bestrijken met witkalk. Doorgaans wordt voor witkalk gebruik gemaakt van kalk die met veel water is geblust en daarna in een kuil heeft gestaan om eventueel nog ongebluste deeltjes gelegenheid te geven uit te blussen en om een gedeelte van het overtollige water te verliezen. [N 67, 66e; monogr.; Vld.]
II-9
|
18867 |
woede |
gift:
guuf (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
gûuf (Q032p Schinnen)
|
hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21873 |
woeker |
woekerwinst:
woekerwinst (Q032p Schinnen)
|
onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17890 |
woelen |
wratselen:
vraatsjele (Q032p Schinnen)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
gaonsdig (Q032p Schinnen),
goonsdig (Q032p Schinnen),
gounsdig (Q032p Schinnen)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
21131 |
woest, wild rijden |
jakkeren:
jakkərə (Q032p Schinnen),
rossen:
Van Dale: II. rossen, hard, woest rijden.
rossen (Q032p Schinnen)
|
woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
bank (Q032p Schinnen)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34387 |
wolschaap |
texels ras:
tɛsǝlsǝ ras (Q032p Schinnen)
|
Schaap van een ras dat vooral goed is voor de wol. [N 77, 1g]
I-12
|