e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Schinnen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gesneden kriem: gǝsnei̯ǝ krēm (Schinnen) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: gesp (Schinnen), sjooen mit ein gesp (Schinnen) de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] III-1-3
gestichte mis bestelde mis: bəstɛldə mɛs (Schinnen), gestichte mis: gestjichde mès (Schinnen) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
gestreepte broek gestreepte broek: gesjtrièpte brook (Schinnen) de gestreepte broek van het jacquet [N 59 (1973)] III-1-3
getailleerde jas getailleerde (<fr.) jas: getaljeerde jas (Schinnen) geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Schinnen, ... ) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getande spalter getande spalter: gǝtanjdǝ špaltǝr (Schinnen) Spalter waarvan het haar in afzonderlijke bundeltjes is verdeeld. De getande spalter wordt gebruikt bij het schilderen van de vezels van hout. Zie ook afb. 93b en de lemmata 'Spalter' en 'Draadtrekker'. [N 67, 36b] II-9
getob; tobben gemartel: gemartel (Schinnen, ... ), getaper: getaper (Schinnen) gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwd vrouwmens: chətraowt fraowməs (Schinnen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2