23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
goowe vriedig (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
gowwe vriedig (Q032p Schinnen)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
de goow wèek (Q032p Schinnen),
goow wèek (Q032p Schinnen),
gow waek (Q032p Schinnen)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goue (= gouwe) koup (Q032p Schinnen)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
kattenbak:
kattebak (Q032p Schinnen)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18954 |
goedzak |
goedzak:
goodzak (Q032p Schinnen),
lobbes:
löbbes (Q032p Schinnen)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedzak [SGV (1914)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (Q032p Schinnen),
golfje:
gölfkes (Q032p Schinnen)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
hars:
WLD
hars (Q032p Schinnen),
koekoeksspijs:
eigen spellingsysteem
koekoeksjpies (Q032p Schinnen)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
guizen:
gosje (Q032p Schinnen),
werpen:
werpe (Q032p Schinnen)
|
werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
gort:
gort (Q032p Schinnen),
ongebuild meel:
ongəbŭŭlt mééəl (Q032p Schinnen)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30581 |
goudbrons |
goudbrons:
gǫwt˱brǫns (Q032p Schinnen)
|
Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.]
II-9
|