e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marktkraam kraam: kraom (Schinnen), kròəm (Schinnen) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: mert (Schinnen, ... ) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer marmer: mar mer (Schinnen), marmer (Schinnen, ... ), marmər (Schinnen) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4
marmerglaceerkwast marmerglaceerkwast: marmǝrglazērkwas (Schinnen) Zachtharige kwast die wordt gebruikt voor het opbrengen van zeer dunne olieverftinten over nagebootst marmer. [N 67, 39c] II-9
marmerklopper klopper: klǫpǝr (Schinnen) Tamponneerkwast voor het imiteren van sommige marmersoorten. De kwast bestaat uit een houten of zinken voetplaat waaraan rubber strookjes bevestigd zijn. De kwast wordt ook wel gebruikt bij de glaceertechniek, een versieringsmethode waarbij op een gedekte ondergrond een laag glaceersaus wordt aangebracht die vervolgens met de kwast wordt bewerkt. In Q 121 werd op deze wijze met de 'strener' een kronkelende beweging gemaakt waardoor in de glaceersaus een streperig motief ontstond. [N 67, 50] II-9
marmerpenseel marmerpenseel: marmǝrpɛnsēl (Schinnen) Smal penseel gebruikt bij het imiteren van marmer. [N 67, 39e] II-9
marter maart: māārt (Schinnen), marter: eigen spellingsysteem  marter (Schinnen), vuur: eigen spellingsysteem  vuuër (Schinnen) Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || marter [SGV (1914)] III-4-2
masker mommebakkes: mommebakkes (Schinnen), mommegezicht: mommegeziech (Schinnen), mommegezig (Schinnen) Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)] III-3-2
masturberen (-) aftrekken: zich (enne) aaftrekke (Schinnen), zich aaftrèkke (Schinnen), (-) wiksen: wiekse (Schinnen, ... ), wiksen: wiekse (Schinnen, ... ), zich aftrekken: zich aaftrèkke (Schinnen), zich een aftrekken: zich (enne) aaftrekke (Schinnen), zich vingeren: Vrouwen.  zich vingere (Schinnen, ... ) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
matglas matglas: mat˲glās (Schinnen) Vensterglas dat op mechanische wijze ondoorzichtig is gemaakt. ø̄Vroeger geschiedde dit, door de ruit met amaril te schuren, of door haar te plaatsen in een om een horizontale as draaienden bak met grind, waardoor ze mat gekrast werd. Tegenwoordig wordt hiervoor de zandstraalmachine gebruikt (Zwiers II, pag. 70). [N 67, 89d] II-9