e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op bedevaart gaan bedeweg houden: eine bèewèg haute (Schinnen), bedeweg maken: de baewaeg make (Schinnen), enne baewaeg make (Schinnen), op bedeweg gaan: op beeweg goan (Schinnen) Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de loop gaan bijzen: bieze (Schinnen), ervandoor gaan: d`r van door (Schinnen), op de loop gaan: op de luip goa (Schinnen), op de luip gooen (Schinnen) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op een steeltje zetten op staartje zetten: op štɛrtjǝ zętǝ (Schinnen) De knoop op een steeltje zetten. Men moet de knoop niet plat aannaaien, doch men dient een afstand tussen knoop en stof van ¬± 1/2 - 1 cm te houden. Hierdoor wringt de knoopt niet en wordt er ruimte voor de stofdikte opengelaten. [N 59, 136] II-7
op retraite gaan in retraite (fr.) gaan: in rətraet gaon (Schinnen), in retraite (fr.) zijn: in rətraet zin (Schinnen), op retraite (fr.) gaan: op retraite goan (Schinnen), op rətraet gaon (Schinnen), op retraite (fr.) zijn: op rətraet zin (Schinnen) In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)] III-3-3
op rijen zetten kemmen: kømǝ (Schinnen), reken: rēkǝ (Schinnen) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3
op stelten lopen op stelten lopen: op sjteldje loape (Schinnen), op sjtelte loupe (Schinnen), steltlopen: sjtelt loape (Schinnen) Op stelten lopen [stelten]. [N 88 (1982)] || stelten [op ~ loopen] [SGV (1914)] III-3-2
opbrengst winst: wins (Schinnen) dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)] III-3-1
openbare verkoop veiling: veiling (Schinnen, ... ) een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] III-3-1
openbare weg baan: baan (Schinnen, ... ) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1
opening in een galmgat schallok: sjalloak (Schinnen, ... ) Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3