e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raam ruit: rūt (Schinnen), venster: fenstǝr (Schinnen  [(+)]  ), venstǝr (Schinnen) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapstelen steelmos: eigen spellingsysteem  sjteelmoos (Schinnen) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] I-7
raar, vreemd raar: raar (Schinnen), vreemd: vrêmd (Schinnen) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] III-1-4
raaskallen bazelen: baazələ (Schinnen), revelen: ruffele (Schinnen), wauwelen: wauwelen (Schinnen) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] || revelen [SGV (1914)] III-3-1
raat raat: raat (Schinnen), schol: šǫl (Schinnen) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: rao (Schinnen), roaë (Schinnen) raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4, III-3-2
radiatorkwast radiatorenkwastje: radiatōrǝkwɛskǝ (Schinnen) Platte kwast waarvan de haarbundel gevat is in een ijzeren bus die onder een hoek van ongeveer 450 aan de steel bevestigd is. De kwast wordt gebruikt voor het schilderen van radiatoren. [N 67, 43c] II-9
radio radio: radio (Schinnen, ... ) een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)] III-3-1
rafelen rafelen: raofələ (Schinnen), roafele (Schinnen), ruffelen (Schinnen), rǭfǝlǝ (Schinnen), ruffelen: røfǝlǝ (Schinnen) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
ragebol spinnenkop: špeͅnəkoͅp (Schinnen) raagbol [SGV (1914)] III-2-1