e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snorren snorren: sjnorren (Schinnen) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snorrepijp snorrepijp: sjnorrepiep (Schinnen) Het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp]. [N 88 (1982)] III-3-2
snotneus kute-naas: koetnaas (Schinnen), kute-nel: koetnèl (Schinnen), snuitnaas: sjnoetnaas (Schinnen), wijsnaas: wiesnaas (Schinnen) een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)] || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snotteren snotteren: sjnotere (Schinnen), sjnoteren (Schinnen) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje snuifje: sjnuufke (Schinnen), sjnûufkə (Schinnen) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuisterij snuisterij: sjnuusterie (Schinnen) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit snoet: eigen spellingsysteem  sjnoeët (Schinnen), WLD  sjnoet (Schinnen), snoets: sjnōēts (Schinnen), snuits: sjnōēts (Schinnen) Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
sober sober: soobər (Schinnen), zuinig: zuinig (Schinnen) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
sobriëtas blauwe knoop: de blauwe knoup (Schinnen), mariavereniging: Mariavereiniging (Schinnen), sobritas (<lat.): Sobriëtas (Schinnen) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soep sop: sop (Schinnen) soep [SGV (1914)] III-2-3