e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
versnijden versnijden: vǝršnijǝ (Schinnen) Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.] II-2
verstand bezei: bəzej (Schinnen), cf. Schuermans p. 51 s.v. "bezei  bəzej (Schinnen), kopje: däe haet ei köpke (Schinnen), verstand: versjtand (Schinnen), versjtanjd (Schinnen, ... ) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4
verstandskies oogtand: (oigstandj) (Schinnen), verstandskies: verstandjskees (Schinnen), verstandskees (Schinnen), verstandstand: verstandstandj (Schinnen) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstoppertje spelen koekverbergen: koekverberge (Schinnen, ... ), [verwijzing naar blz. 33]:  kokverberge (Schinnen), verstoppertje hellen: /  verschtupperke hèlle (Schinnen), verstoppertje spelen: verschtuperke (Schinnen), versjtupperke sjpeele (Schinnen), versjtöpperke (Schinnen), /  versjtupperke sjpeele (Schinnen), versjtupperke spelu (Schinnen), versjtöpperke sjpele (Schinnen) / [SND (2006)] || Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || verstoppertje [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] III-3-2
verstuiken verstuiken: verst"ke (Schinnen), verst"kt (Schinnen) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
vertrouwen trouwen: troewə (Schinnen, ... ), vertrouwen: vertroewe (Schinnen, ... ) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
vervelend werk geneuk: gənèùəks (Schinnen) vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)] III-1-4
verveling verveling: vərvééling (Schinnen) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] III-1-4
vervoerbewijs kaartje: kaartje (Schinnen), kéértjə (Schinnen) het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)] III-3-1
verwaarlozen niet tellen: neet tèllen (Schinnen), vernachlssigen (du.): vernaolèèsigge (Schinnen), vərnaolië.sigə (Schinnen) geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] III-1-4