e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorteken voorteken: veurteike (Schinnen) voorteeken [SGV (1914)] III-3-3
vooruitkomen, vorderen avanceren: avancere (Schinnen) vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)] III-4-4
voorzanger voorzanger: veurzenger (Schinnen), veurzènger (Schinnen) Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
voorzichtig voorzichtig: verzichtig (Schinnen), veurziechtig (Schinnen, ... ) rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vork fourchette: vĕrsjet (Schinnen) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vormbewijs vormbriefje: vurmbreefke (Schinnen, ... ) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormeling vormeling: vurmeling (Schinnen, ... ), vörmeling (Schinnen) Een vormeling. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen vormen: vorme (Schinnen), vurme (Schinnen), vörme (Schinnen) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: Vormsel (Schinnen), vormsel (Schinnen), vurmsel (Schinnen) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gevreur (Schinnen) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] III-4-4