e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterbeits beits: bęjts (Schinnen), waterbeits: wātǝrbęjts (Schinnen) Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.] II-9
waterige kost slabber: sjlabber (Schinnen), sliedder: sjlieder (Schinnen), slobber: sjlŏĕber (Schinnen), soep: sòp (Schinnen) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel warmwaterkuip: wɛrmwātǝrkūp (Schinnen), waterreservoir: wātǝrrēsǝrvwār (Schinnen) De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27] II-2
waterleiding waterleiding: waterleiding (Schinnen) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot dief: eigen spellingsysteem  deef (Schinnen), waterscheut: watərsjeut (Schinnen), WLD  watersjeut (Schinnen) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterpokken waterpokken: waterpoeke (Schinnen, ... ) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterpomp waterpomp: wātǝrpomp (Schinnen) De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.] II-2
waterproof-schuurpapier waterproof: wātǝrprōf (Schinnen) Zeer fijn schuurpapier dat vóór gebruik met water wordt bevochtigd. Het werken met waterproof-schuurpapier geeft een zeer glad resultaat. [N 67, 60b] II-9
waterput put: pøt (Schinnen, ... ), pøͅt (Schinnen) [RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
watervast watervast: wātǝrvas (Schinnen) Gezegd van verf die tegen langdurige inwerking van water bestand is. [N 67, 75b] II-9