e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bomgat, spongat sponnenlok: šponǝlǭk (Schinnen) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bomijs wit ijs: wit ies (Schinnen) ijs waaronder het water is weggelopen [DC 32 (1960)] III-4-4
bonenkruid bonenkruid: boanə-krōēt (Schinnen, ... ), WLD  boanekroed (Schinnen, ... ), bonenkruidje: eigen spellingsysteem  booënekruutje (Schinnen, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Schinnen), bonnɛt (Schinnen) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bonṭj ɛn blāuw Xəhaouwə (Schinnen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai herfstkraai: herfskrao (Schinnen), witte kraai: wiete krao (Schinnen) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonzen bonzen: bonzen (Schinnen) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: boͅ.ch (Schinnen), ene ba(oe)ch (Schinnen) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boogschuttersgilde handboogschutterij: handbaogsjutterie (Schinnen) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] III-3-2
boom boom: bawm (Schinnen) Het zware, staande gedeelte van de draaiboom. Zie afb. 16. [N 57A, 4.1; N 57, 9 add.] II-2