e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijden wijden: wieje (Schinnen) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijdte wijdte: witǝ (Schinnen) De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b] II-7
wijn wijn: wīēn (Schinnen, ... ) wijn [RND], [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijn-essig: wīēnessig (Schinnen) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wijnstok: wĭĕnsjtòk (Schinnen), wingerd: wingerd (Schinnen, ... ), eigen spellingsysteem  wingerd (Schinnen), WLD  wèngerd (Schinnen) [SGV (1914)]De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || wingerd [SGV (1914)] I-7
wijs geleerd: gelieërd (Schinnen), wijs: wies (Schinnen), wîês (Schinnen) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4
wijwater wijwater: wie(j)water (Schinnen), wiejwatər (Schinnen), wiewater (Schinnen, ... ) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] || Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterbakje wijwatersbakje: wiewater(s)bekske (Schinnen), wiewatesjbekske (Schinnen) Een wijwatersbakje, thuis op de slaapkamer [wïjewatersbekske, wiejwassesjpötje, fintwaterbekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwateremmer wijwaterstob: wiewatesjtop (Schinnen), wijwatervat: wiewatervaat (Schinnen) Het wijwatervat, de wijwateremmer. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterkwast wijwaterkwast: wiejwatərkwas (Schinnen), wijwaterskwast: wiewatesjkwas (Schinnen) De wijwaterkwast. [N 96B (1989)] III-3-3