e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
willen willen: wille (Schinnen) willen [SGV (1914)] III-1-4
wimpel wimpel: wimpel (Schinnen), wimpəl (Schinnen) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper plimp: plump (Schinnen), plùmp (Schinnen), Alleen mv.  plümpe (Schinnen), wimper: wümper (Schinnen) ooghaar [DC 01 (1931)] || wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind poep: poep (Schinnen), poeëp (Schinnen), poepje: puupke (Schinnen), vots: fots (Schinnen) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: wendj (Schinnen) wind [SGV (1914)] III-4-4
winderig weer winderig (weer): wenjerig (Schinnen), winjərich (Schinnen), wènjerig (Schinnen, ... ) winderig [SGV (1914)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte stik weer: stich wéér (Schinnen), windstil (weer): winjt sjtil (Schinnen), wènjdsjtil (Schinnen), wìnjdsjtil (Schinnen), windstilte: wìnjdsjtilte (Schinnen) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
winkel winkel: enne winkel veure (Schinnen), winkel (Schinnen), winkeltje: winkəlkə (Schinnen) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] || winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkel drijven winkel voeren: enne winkel veure (Schinnen) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhǭk (Schinnen), winkelhoak (Schinnen) Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)] II-7, III-1-3