e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
circus circustent: sirkustent (Schinnen), cirque (fr.): serk (Schinnen) Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring cirkel: sirkel (Schinnen), kring: kring (Schinnen, ... ), krink (Schinnen) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
citroenmelisse melisse: WLD  melisse (Schinnen) Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)] I-7
cocon pop: eigen spellingsysteem  poep (Schinnen), WLD  poep (Schinnen) Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] III-4-2
colbertjasje colbertjasje (<fr.): kolbertjeske (Schinnen) een jas die men over het colbert heen draagt [N 59 (1973)] III-1-3
collatie collatie (<lat.): collatie (Schinnen) Een licht avondmaal dat is toegestaan op vastendagen, collatie. [N 96D (1989)] III-3-3
collectant collectant (fr.): collectant (Schinnen), kollektant (Schinnen, ... ) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] || Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: collecte (Schinnen), kollektə (Schinnen) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collectebakje centenbakje: centebekske (Schinnen), sentebekske (Schinnen) Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren met de schaal rondgaan: mèt de sjoal rondgoan (Schinnen), rondjgao (mit də sjaol) (Schinnen) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3