18981 |
kwaadspreker |
doorstroper:
doarsjtreuper (Q030p Schinveld),
schandlap:
sjanjdjlap (Q030p Schinveld),
valse tong:
valsje-tong (Q030p Schinveld)
|
kwaadspreker [SGV (1914)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwŏal (Q030p Schinveld)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwattel (Q030p Schinveld)
|
kwartel [SGV (1914)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwēǝ.k (Q030p Schinveld),
-
kweiek (Q030p Schinveld)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kwee:
kwēj (Q030p Schinveld),
kwĕĕj (Q030p Schinveld),
kweepeer:
kwējpɛr (Q030p Schinveld),
kwĕĕjpêr (Q030p Schinveld)
|
kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)]
I-7
|
21344 |
kwellen |
kwellen:
kwêle(n) (Q030p Schinveld)
|
kwellen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
mit de sjtart
kwispele (Q030p Schinveld),
kwispelen met de staart:
kwispelen mit de sjtart (Q030p Schinveld),
smikslaan met de staart:
sjmiksjloan mit de sjtart (Q030p Schinveld)
|
kwispelstaarten [SGV (1914)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
loag (Q030p Schinveld)
|
laag (znw.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brōk (Q030p Schinveld)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
laagte:
liǝgdǝ (Q030p Schinveld)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|