e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optasser bermer: bɛrmǝr (Schinveld) Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b] I-3
optillen oplichten: opluchte (Schinveld), òpløXtə (Schinveld) heffen, tillen [SGV (1914)] || optillen [RND] III-1-2
opzettelijk expres: espres (Schinveld) expres [SGV (1914)] III-1-4
opzichter opzichter: ǫp˲zextǝr (Schinveld) De man onder wiens leiding de werkzaamheden op het bouwwerk worden verricht. In K 359 werd de controle door de 'architect' ('ažet'k') verricht. 'Conducteurs' werden in Q 83 slechts op grote bouwwerken ingezet ter vervanging van de aannemer. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] II-9
os os: ø̜s (Schinveld), ǫs (Schinveld) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard bejaard: bejöerd (Schinveld), oud: ziene mooder is oud  oud (Schinveld) bejaard [SGV (1914)] || oud: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] III-2-2
oude man oude man: ĕĕnen auwe man (Schinveld) oude [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
oude versleten hoed loesj: loesj (Schinveld) hoed, oude versleten of ontredderde ~ [loesj, sjaphoed] [N 25 (1964)] III-1-3
oudejaarsavond oudejaarsavond: aawejaorsaovent (Schinveld) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
ouders ouders: auwesj (Schinveld), au̯əš (Schinveld), ja  au̯əš (Schinveld) ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2