e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schande schande: sjanj (Schinveld) schande [SGV (1914)] III-3-3
schapestal, schaapskooi schaapsstal: šǭps[stal] (Schinveld) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
schaterlachen schateren: sjatere (Schinveld) schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] III-1-4
schede schede: sjĕĕj (Schinveld) scheede [SGV (1914)] III-2-1
schede van de koe lijf: līf (Schinveld) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheen scheen: sjieen (Schinveld) scheen [SGV (1914)] III-1-1
schelden, schimpen chicaneren (<fr.): hä sjoekkeneerde - hä hêt gesjoekkeneerd  sjoekkeneere(n) (Schinveld), foeteren: foetere(n) (Schinveld), het afrijten: et aafrīēten (Schinveld), knoteren: hä knoaterde - hä hêt geknoaterd  knoatere(n) (Schinveld), schampen: sjampe(n) (Schinveld), schelden: sjelje(n) (Schinveld, ... ), schimpen: schimpen (Schinveld), schmlen (du.): sjmêle(n) (Schinveld), zwegelen: sjwêgele(n) (Schinveld) schelden [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schemeren van de ogen schemeren: t sjimmert mich vuur g`n oog (Schinveld) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond schemering: sjimmering (Schinveld) schemering [SGV (1914)] III-4-4
schenkel schenkel: sjinkel (Schinveld), sjènkel (Schinveld) schenkel [SGV (1914)] || schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3