e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stropdas schlips (du.): sjlips (Schinveld) stropdas, zelfbinder [slieps, sjlips, strik, kravat, kerwat, bindem, biend, kol] [N 23 (1964)] III-1-3
strowis stroo(i)ewis: stryǝwøš (Schinveld) Klein busseltje lang stro, met name gebruikt om er een stroband van te maken. [S 36; monogr.] I-4
struikelen struikelen: sjtruukelen (Schinveld) struikelen [SGV (1914)] III-1-2
stucadoor pleisteraar: pliǝstǝręǝr (Schinveld) Arbeider die bepleisteringen op muren en plafonds aanbrengt. De woordtypen 'stucpaffer' en 'pleisterbuil' werden in Q 121 gebruikt voor de stucadoor die de eerste pleisterlaag met grote kracht tegen de muur smeet. Op deze wijze werd de hechting van het materiaal aan de muur bevorderd. [N 30, 3c; monogr.; div.] II-9
stuiken in een kuiltje stuiken: kêre sjtoekke(n) in ee kŭŭlke (Schinveld), stuiken: sjtoekke(n) (Schinveld), #NAME?  kaere sjtoeke (Schinveld) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || stuiken [knikkers ~ in een kuiltje] [SGV (1914)] III-3-2
stuiptrekking laatste stuiptrekking: lɛtstǝ štȳǝptrɛkeŋ (Schinveld) Het onwillekeurig samentrekken der spieren dat optreedt nadat het dier is geschoten en gestoken. [N 28, 16] II-1
stuitbeen vottenknookje: vótteknèùkske (Schinveld) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: sjteeve(n) (Schinveld) stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: sjtuuver (Schinveld) stuiver [SGV (1914)] III-3-1
stuk grond perceel: perceel (Schinveld) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8